Ontwikkeling toekenningen Ziektewet 2018

 

Uitzendkrachten

Werklozen

Zwangere vrouwen

Overigen

Totaal

2007

183.900

32.800

65.500

58.500

340.700

2008

170.100

20.600

68.900

67.600

327.200

2009

122.300

22.000

70.100

78.800

293.200

2010

96.300

28.600

77.500

78.800

281.200

2011

87.400

28.400

77.000

80.600

273.400

2012

72.800

29.800

77.000

80.800

260.400

2013

23.100

32.300

73.600

81.600

210.600

2014

17.000

39.200

72.800

73.500

202.500

2015

18.600

39.400

69.500

76.700

204.200

2016*

24.100

41.500

75.800

94.600

236.000

2017

26.200

38.800

75.600

111.100

251.700

2018 t/m augustus

21.600

24.100

51.900

89.300

186.900

  • *Als gevolg van een verbeterde rekenmethode zijn deze cijfers bijgesteld.

In de eerste 8 maanden van 2018 zijn 15% meer Ziektewet‑uitkeringen toegekend dan in de eerste 8 maanden van 2017: 186.900 tegenover 162.800. Behalve met de relatief grote en langdurige griepgolf in de eerste maanden van 2018 heeft dit ook te maken met de sterke groei van de economie. Dit zorgt voor meer werkgelegenheid en meer tijdelijke contracten. Gevolg is een stijging van het aantal ziekmeldingen. Daarnaast is er een sterke toename van het aantal uitkeringen aan werknemers met een no‑riskpolis. Deze stijging is vooral te verklaren door de toenemende bekendheid van de no‑riskpolis bij werkgevers en werknemers. Dit geldt met name voor de groepen die sinds de invoering van de Participatiewet in 2015 onder de no‑riskpolis vallen.

Het vangnet van de Ziektewet is onder meer bedoeld voor zieke werklozen en zieke uitzendkrachten. Zij hebben geen werkgever die voor hun verzuimbegeleiding en re‑integratie verantwoordelijk is. UWV begeleidt deze mensen op sociaal‑medisch gebied, zoals de werkgever en de arbodienst dat doen voor de werknemers van reguliere werkgevers.

De meeste Ziektewet‑uitkeringen werden toegekend aan zwangere vrouwen die voor of tijdens hun zwangerschapsverlof ziek werden (27,8%) en aan alle flexwerkers tezamen (31,6%). Verder ging het om zieke WW’ers (12,9%), mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die werken en in aanmerking komen voor de zogenoemde no‑riskpolis (25,5%), vrijwillig verzekerden (2,0%) en zieken die in overige categorieën vallen (0,2%).