Ontwikkeling WW

 

Instroom

Uitstroom

Lopende

   

uitkeringen

   

einde jaar

2003

418.700

343.000

280.300

2004

426.200

383.600

321.700

2005

376.400

392.100

306.700

2006

311.100

369.800

249.200

2007

253.000

311.200

192.000

2008

242.100

262.800

170.800

2009

427.600

328.600

269.900

2010

414.600

420.800

263.700

2011

414.000

407.900

269.900

2012

502.500

432.200

340.200

2013

613.200

515.700

437.700

2014

605.200

602.000

440.800

2015

583.700

578.700

445.900

2016

491.000

524.900

412.000

2017

390.200

472.200

330.000

Onder invloed van het economisch herstel is het aantal WW‑uitkeringen in 2017 met 21% gedaald, van 412.000 per eind 2016 tot 330.000 per eind 2017. Het positieve effect van het economisch herstel zien we ook terug in de WW‑uitkeringslasten: in 2017 is 12% minder aan WW‑uitkeringen betaald dan in 2016 (€ 4.917 miljoen tegenover € 5.581 miljoen). Het bedrag voor 2017 is inclusief de € 86 miljoen die is uitgekeerd in verband met de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Dagloonbesluit werknemersverzekeringen.

We namen minder beslissingen (18%) over het recht op een WW‑uitkering dan in 2016: 460.100 tegenover 563.900. We kenden 390.200 nieuwe WW‑uitkeringen toe, 21% minder dan in 2016 (491.000). Het aantal beëindigde uitkeringen was met 472.200 10% lager dan in 2016 (524.900).

De Wet werk en zekerheid (Wwz) beoogt om het voor WW’ers aantrekkelijker te maken om een baan te accepteren met een lager loon dan het loon dat zij voor aanvang van de werkloosheid verdienden. Het verschil wordt dan aangevuld vanuit de WW. WW’ers moeten daarom aan het eind van iedere maand hun inkomsten over de afgelopen kalendermaand doorgeven. In het eerste halfjaar van 2015, dus vlak voor de inwerkingtreding van de Wwz, maakte 19,6% van de WW’ers gebruik van een vorm van verrekening van inkomsten uit arbeid. In de tweede helft van 2017 is dat gestegen tot 29,2%. Daarvan had 27,4 procentpunt betrekking op de Wwz‑inkomstenverrekening en 1,8 procentpunt op de oudere regelingen.