Verzekeringsartsencapaciteit 2018

Om aan het aantal aanvragen voor een (her)beoordeling te kunnen voldoen, is een bepaalde artsencapaciteit nodig. Meerdere keren per jaar maken we een inschatting van de beschikbare en de benodigde capaciteit. UWV heeft moeite om voldoende capaciteit op de been te brengen. Gezien de schaarste op de arbeidsmarkt en de vergrijzing van de bij UWV werkzame artsen is dit een groot risico.

 

Gemiddeld

Gemiddeld

Aantal fte's

 

aantal fte's

aantal personen

eind december

 

2018 t/m augustus

2018 t/m augustus

2017

Aantal geregistreerd verzekeringsartsen zonder taakdelegatie

223

259

221

Aantal geregistreerd verzekeringsartsen met taakdelegatie

178

200

167

Aantal AIOS'en

132

150

121

Aantal ANIOS'en

121

140

140

Aantal verzekeringsartsen extern en ingehuurd

91

118

84

Subtotaal

745

867

733

    

Opleidingsinvestering

   

Begeleiding A(N)IOS'en en neventaken

-46

 

-53

Opleiding AIOS'en

-58

 

-54

Opleiding ANIOS'en

-48

 

-21

Subtotaal

-152

 

-128

    

Extra capaciteit

   

Taakdelegatie

114

 

107

Subtotaal

114

 

107

    

Totaal netto verzekeringsartsencapaciteit

707

 

712

We moeten toewerken naar een situatie waarin de beschikbare nettoartsencapaciteit bestaat uit geregistreerde verzekeringsartsen, aangevuld met artsen in dienst van UWV die in opleiding zijn tot verzekeringsarts (AIOS’en) en een groep artsen die niet in opleiding is tot specialist (ANIOS’en) maar wel de potentie heeft om in opleiding te gaan tot verzekeringsarts. In de gewenste situatie werken zoveel mogelijk verzekeringsartsen met taakdelegatie.

Nettocapaciteit

In de afgelopen periode is opnieuw gebleken dat het aanbod van ANIOS’en niet voldoende is. Bovendien is er sprake van een groot verloop onder aangetrokken ANIOS’en, vooral door vertrek naar een positie in de curatieve sector. Hun bijdrage aan de sociaal‑medische dienstverlening is daardoor minder groot dan verwacht en onze opleidingsinspanningen hebben maar zeer beperkt rendement. Doordat er in de eerste 8 maanden van 2018 gemiddeld meer ANIOS’en zijn ingestroomd dan in december 2017, hebben we meer capaciteit nodig voor opleiding en begeleiding dan geraamd in 2017. Dit heeft een groter negatief effect op de beschikbare productieve capaciteit in 2018 dan voorzien. We hebben nog weinig ervaring met de huidige verhouding tussen ervaren personeel en grote hoeveelheden artsen in opleiding. Dit maakt het minder voorspelbaar in hoeverre UWV in staat is om alle klanten de gevraagde dienstverlening te verlenen.

De afgelopen periode hebben we veel gedaan om nieuwe artsen te werven en geworven artsen te behouden door ze te boeien en te binden. Tot en met 1 september 2018 hebben we 127 artsen geworven, voornamelijk basisartsen, en zijn 72 artsen vertrokken. Dit heeft niet geleid tot een hogere nettobezetting. Dit is vooral het gevolg van een hogere opleidingsinvestering, geaccordeerde neventaken en het verloop onder ANIOS’en. In de eerste 8 maanden van 2018 bedroeg de nettocapaciteit gemiddeld 707 fte’s. Dat is lager dan eind december 2017 (712 fte’s) en fors lager dan in de eerste 8 maanden van 2017 (746 fte’s), toen we tijdelijk voornamelijk ANIOS’en hadden ingehuurd voor het project Extra herbeoordelingen 2016–2017.

De nu beschikbare capaciteit zou voldoende moeten zijn om het reguliere werkpakket van 2018 te realiseren. Toch staat de afhandeling daarvan onder druk en loopt de voorraad professionele herbeoordelingen op. Dit komt onder andere doordat we, nu de herindelingsoperatie in het kader van de Integrale activering Wajong is afgerond, voor een deel andere, meer capaciteit vergende beoordelingen uitvoeren dan vorig jaar. Complicerende factor is dat onervaren artsen meer tijd nodig hebben voor complexe (her)beoordelingen. Daarnaast zijn de voorraden begin dit jaar extra opgelopen in verband met een hoog ziekteverzuim door de langdurige griepepidemie. Deze velde ook veel verzekeringsartsen.

Om ervoor te zorgen dat we met de beschikbare capaciteit alle reguliere dienstverlening bieden en te voorkomen dat de voorraad beoordelingen verder oploopt, is een trendbreuk nodig. Met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben we afgesproken om daar de komende periode volop in te investeren en halverwege 2019 samen de balans op te maken. Hieronder geven we aan welke maatregelen we hiervoor treffen.

Meer taakdelegatie

Om meer klanten sociaal‑medische dienstverlening te kunnen bieden, stimuleren we verzekeringsartsen om gebruik te maken van taakdelegatie. Daarbij ondersteunt een sociaal‑medisch verpleegkundige of medisch secretaresse de verzekeringsarts, waardoor deze meer tijd kan besteden aan vakinhoudelijke taken. Het aantal artsen dat met taakdelegatie werkt is in de eerste 4 maanden van 2018 met 16 toegenomen naar 202, maar stabiliseert sindsdien doordat een aantal verzekeringsartsen dat gebruikmaakte van taakdelegatie is vertrokken. Met de mogelijkheid om als arts in opleiding tot verzekeringsarts in het vierde jaar te starten met taakdelegatie, investeert UWV in een toekomst waarbij taakdelegatie de norm wordt. Verder hebben we dit jaar in pilots onderzocht of we het werken met taakdelegatie kunnen uitbreiden. We verwachten de resultaten van de pilots in oktober 2018.

Screening met dossieronderzoek

Voor de uitvoering van de eerstejaars Ziektewet‑beoordelingen is een methodiek ontwikkeld die helpt om, met het oog op de situatie van de klant, de juiste aanpak te bepalen en de beschikbare verzekeringsartsencapaciteit zo productief mogelijk in te zetten. Een multidisciplinair team maakt daarvoor op basis van dossieronderzoek een selectie van uitkeringsgerechtigden. Wanneer we op basis van deze screening van oordeel zijn dat een uitkeringsgerechtigde een grote kans heeft dat na een reguliere beoordeling zijn recht op Ziektewet blijft bestaan, dan wordt dat recht toegekend zonder eerstejaars Ziektewet‑beoordeling uit te voeren. In geval van bezwaar tegen de beschikking door de uitkeringsgerechtigde of de voormalig werkgever, verrichten we alsnog een verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek. De overige klanten doorlopen de reguliere procedure. In afstemming met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is deze werkwijze landelijk in gebruik genomen, waarbij we de kwaliteit van de methodiek borgen. Eind 2018 evalueren we deze methodiek.

Taakopdracht districtskantoren

Om de met de minister afgesproken trendbreuk te realiseren hebben we ook aan onze districtskantoren een taakopdracht gegeven. Onderdeel hiervan is te investeren in een bedrijfsvoering die op lange termijn bijdraagt aan betere prestaties. Teamgericht werken en beter inzicht in het te verwachten werkpakket zijn daarbij belangrijke pijlers. Alle districten hebben inmiddels plannen van aanpak opgesteld en zijn gestart met maatregelen op districts- of vestigingsniveau. Hierbij ligt de focus enerzijds op verhoging van output en anderzijds op teamgericht werken met het doel om de input beter te beheersen.

Advies expertgroep

We willen niet alleen een trendbreuk realiseren, maar ook een structurele balans bereiken tussen de beschikbare capaciteit en de gevraagde dienstverlening. Voor de jaren 2018 en 2019 hebben we een plan van aanpak opgesteld waarin het advies is verwerkt dat UWV heeft ingewonnen bij een groep van experts. Deze groep bestaat uit de vak- en beroepsgroep van verzekeringsartsen en bedrijfsartsen (de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG), de vakvereniging van verzekeringsartsen bij UWV Novag en de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB)), de wetenschap (Amsterdam UMC) en UWV. De expertgroep heeft in april 2018 een rapport uitgebracht aan de raad van bestuur. Dit rapport bevat een inventarisatie van voorstellen van individuele leden van de expertgroep, die een bijdrage leveren aan het oplossen van het artsentekort. We hebben het rapport met het ministerie van SZW besproken. In vervolg hierop doen we onderzoek naar de adviezen en aanbevelingen en implementeren deze al waar mogelijk.