In het kader van de Participatiewet heeft UWV de 251.000 Wajongers die voor 2015 al een uitkering ontvingen, ingedeeld in 2 groepen: Wajongers die kunnen werken en Wajongers die niet kunnen werken. Aan niet‑werkende oWajongers van wie is vastgesteld dat ze over arbeidsvermogen beschikken, bieden we zo veel mogelijk ondersteuning. Van 2015 tot 2019 is hiervoor € 95 miljoen beschikbaar. We bieden zelf dienstverlening of kopen deze in. De afspraak met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is dat we geen verdere activiteiten starten voor de oWajongers met arbeidsvermogen die al werken of die al actieve dienstverlening ontvangen.
Tot en met december 2017 kwamen er bijna 24.000 oWajongers in aanmerking voor een startgesprek en eventuele verdere dienstverlening. Tot en met die datum hebben we vrijwel alle voorgenomen startgesprekken gevoerd. Het is vanwege de complexe problematiek waarmee Wajongers te maken hebben niet altijd eenvoudig om met hen in contact te komen en te blijven. Toch hebben we voor nagenoeg alle klanten voor wie dat aan de orde is een werkplan en klantprofiel kunnen opstellen.
Uitkomst van de tot en met december 2017 gehouden startgesprekken is dat 11% van de oWajongers aan het werk is, 8% klaar is voor een baanaanbod, 46% geactiveerd en/of arbeidsfit gemaakt moet worden en 35% afziet van dienstverlening. Tot en met december 2017 hadden we bijna 14.000 klantprofielen opgesteld. Voor de oWajongers die afzien van dienstverlening doen we dat niet. Tot en met december 2017 hebben we bijna 5.500 re‑integratietrajecten ingekocht, die vrijwel allemaal nog doorlopen. Omdat zo’n traject vaak meerdere jaren in beslag neemt, zijn de effecten pas op langere termijn zichtbaar. Tot en met december 2017 hebben we, sinds de start van het project, ruim 1.800 oWajongers uit de doelgroep geplaatst op een werkplek.