Voorwoord 2018

Het is onze missie om te bevorderen dat zo veel mogelijk mensen die afhankelijk zijn van een uitkering weer aan het werk gaan. Met het extra budget dat we van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) krijgen, kunnen we onze re‑integratiedienstverlening aan mensen met een WW-, WIA/WGA- en Wajong‑uitkering verder intensiveren. We kunnen meer dienstverlening op maat bieden, op basis van persoonlijk contact met de klant. Een nieuw dienstverleningsmodel staat er niet vanzelf, het vergt onder andere inspanningen om nieuwe medewerkers te werven, in te werken en op te leiden en andere medewerkers af te schalen. Dit proces loopt op schema. Het is ons ook gelukt het aantal gesprekken met klanten een impuls te geven. Wel willen we onze WW‑klanten nog meer persoonlijke diensten aanbieden dan we op dit moment doen. Dit hebben we ook met het ministerie afgesproken. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om coachingsgesprekken, workshops en de inzet van jobhunting. De nieuwe WIA/WGA‑dienstverlening is nog volop in ontwikkeling. We verwachten de gemaakte afspraken over het aantal gesprekken eind 2018 te zullen behalen.

De Nederlandse economie groeit solide. We konden 8.900 mensen met een arbeidsbeperking aan werk helpen. Onder hen waren 6.000 Wajongers – 400 meer dan een jaar geleden. We zijn extra trots op deze prestatie, omdat Wajongers behoren tot de groep met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt. Het aantal WW‑uitkeringen neemt gestaag af, twee derde van de WW’ers is binnen 1 jaar weer aan het werk. In totaal beëindigden we in de eerste 8 maanden van 2018 van 136.000 mensen de WW‑uitkering omdat ze werk hadden gevonden.

Uitkeringsgerechtigden hebben rechten én plichten. Zo moeten uitkeringsgerechtigden met arbeidsvermogen zich beschikbaar houden voor de arbeidsmarkt. Begin september 2018 verschenen in de media berichten over fraude met WW‑uitkeringen door arbeidsmigranten die tegen de regels in niet in Nederland verblijven en daardoor niet beschikbaar zijn voor de Nederlandse arbeidsmarkt. De minister van SZW heeft naar aanleiding hiervan de Tweede Kamer nader geïnformeerd. Hij heeft daarbij aangegeven dat UWV vanaf 2009 diverse onderzoeken en handhavingsacties gericht op arbeidsmigratie heeft uitgevoerd, maar dat de aanpak van deze vorm van fraude achteraf bezien niet de benodigde urgentie heeft gehad. Op het hoogtepunt van de economische crisis en de daaruit voortvloeiende bezuinigingen lag de prioriteit voor zowel UWV als het ministerie van SZW bij het op peil houden van de dienstverlening van UWV. Inmiddels hebben we met de minister afgesproken om de fraude door arbeidsmigranten strenger aan te pakken.

In de eerste 8 maanden van 2018 hebben we minder sociaal‑medische beoordelingen verricht dan beoogd. Conform de afgesproken prioritering gaat het daarbij vooral om (professionele) herbeoordelingen. De totale voorraad is verder toegenomen, zij het minder sterk dan in de eerste 4 maanden van 2018. De achterstand is de afgelopen 8 maanden gelijk gebleven. We moeten toe naar een situatie waarin de voorraad beoordelingen niet verder oploopt en we met de beschikbare capaciteit alle reguliere dienstverlening kunnen bieden. Er is een trendbreuk nodig. Alleen nieuwe artsen werven biedt onvoldoende soelaas: onervaren artsen hebben meer tijd nodig voor complexe (her)beoordelingen dan ervaren collega’s. Bovendien is er sprake van een groot verloop: veel geworven basisartsen vertrekken binnen 1 jaar, vaak naar een positie in de curatieve sector. We zetten dus alle zeilen bij om met de beschikbare capaciteit meer (her)beoordelingen te verrichten. Met de minister van SZW hebben we afgesproken om daar de komende periode volop in te investeren en halverwege 2019 samen de balans op te maken.

De waardering van uitkeringsgerechtigden voor onze dienstverlening in het eerste halfjaar van 2018 bleef met 7,2 stabiel. WW‑uitkeringsgerechtigden in de eerste helft van 2018 geven ons een 7,0. De klanttevredenheid van andere groepen uitkeringsgerechtigden is hoger. WAO- en WAZ‑gerechtigden zijn het meest tevreden, zij waarderen onze dienstverlening met 7,8. De tevredenheid van werkgevers is met 0,1 procentpunt gedaald tot 6,6.

Hoewel we voor vrijwel alle met het ministerie afgesproken prestaties op schema liggen, valt er nog het nodige werk te verzetten. De vele en grote taken die ons wachten, kunnen we alleen tot een goed einde brengen dankzij de bevlogen inzet en het vakmanschap van onze medewerkers. Om hen nog beter toe te rusten, gaan we extra investeren in hun vakmanschap.

Raad van bestuur

Fred Paling, voorzitter

José Lazeroms